Publicatie: februari 2012

 

Een interview met

JAN VERMEULEN

 

Vermeulen 3 kleinHoe en wanneer ben je met orgelspelen begonnen?
Ik ben de jongste uit een groot gezin en bij ons stond een orgel in huis. Ik heb een muzikale moeder en mijn ouders stimuleerden mijn broers en mij om met muziek bezig te zijn. Als jochie zong ik vaak met mijn oudste broer. Omdat er door diverse mensen in huis op het orgel gespeeld werd, was er bijna altijd muziek. Nog weet ik, als ik bepaalde muziek hoor, welk (spannend) boek ik las op het moment dat de broer boven mij die muziek speelde. Voor orgelles kon ik ook in de familie blijven: jarenlang had ik orgelles van mijn oudste broer Henk. Met broer Theo ging ik erop uit naar concerten en probeerden we op grote orgels te spelen.

Hoe ben je ertoe gekomen om muziek op te gaan schrijven?
Het improviseren begon eigenlijk vanaf het moment dat ik drieklank-akkoorden leerde. Die stonden aan de basis van het spelen van psalmen en liederen. Als je thuis zo ondergedompeld wordt in muziek, leer je ook veel. Zo ging ik van alles naspelen dat ik gehoord had. Dat vormt ook je harmoniseerkunst. Na verloop van tijd ontdekte ik dat ik daar gevoel voor had. Misschien had dat ook wel met mijn positie in het gezin te maken: als je twee broers hebt die geweldig van blad kunnen orgelspelen, wat moet je daar als jongste dan nog aan toevoegen? Gelukkig had ik improviseertalent gekregen, waarmee ik mijn broers weer van dienst kon zijn: ik schreef bewerkingen op die zij als kerkorganist gebruikten. Tot ik op een zeker moment in contact kwam met Cor van Dijk die mijn muziek wilde uitgeven en me uitgebreid feedback gaf om de harmonieleer een beetje tussen de oren te krijgen. Hierdoor ben ik me steeds meer bewust geworden van ongeoorloofde parallellen.
Het opschrijven van de muziek heeft ook te maken met het feit dat mijn techniek niet het niveau heeft dat ik zelf zou willen. Ik heb vaak het idee dat anderen mijn stukken beter kunnen spelen dan ik ze zelf zou spelen.
Ook op het gebied van de koormuziek ben ik actief. En ook daarin speelde mijn oudste broer een belangrijke rol: hij had en heeft een koor en kwam soms met speciale verzoeken. Het laatste voorbeeld daarvan is de kerstcantate “Jezus, het Licht der wereld” die bij Proza Musica is uitgegeven. Maar ook voor de zanggroep voor docenten die ik jarenlang op het Driestarcollege heb geleid, schreef ik nogal eens bewerkingen. Koormuziek heeft als voordeel dat ik er ook mijn creatieve gaven op taalgebied in kwijt kan: dichten. Vaak verzin ik een liedtekst op een bestaande melodie, dan heb je direct het goede metrum te pakken, om er vervolgens een nieuwe melodie bij te schrijven.

428-OmslagWaarom heb je bij Cantique vooral psalmbewerkingen uitgegeven?
Ik heb ook wel enkele gezangen bewerkt, maar inderdaad ben ik toch het meest met de psalmen bezig. Daar ben ik mee opgegroeid, ook al zong mijn moeder thuis de hele bundel van Johannes de Heer door. En ook in onze kerkelijke gemeente zingen we alleen psalmen in de eredienst. De psalmen hebben heel sterke melodieën, die nooit vervelen. Soms zijn het heel weerbarstige melodieën, waar je figuurlijk eerst een tijdje om heen moet lopen voor je er iets mee kunt. Dat maakt het voor mij juist aantrekkelijk. Ik had dat bijvoorbeeld in “Psalmen voor orgel 6” met psalm 115. Daar kon ik in het begin niets mee. Maar zo af en toe probeerde ik toch weer eens een ingang te vinden. Dat lukte me uiteindelijk via de laatste regel. En als ik dan eenmaal een ingang heb, dan volgt de rest eigenlijk vanzelf. Naast de melodieën voel ik me ook inhoudelijk erg verbonden met de psalmen: op elke hoogte en diepte in het geloofsleven zijn er psalmen die me aanspreken.

Wat is er over je stijl te zeggen?
Die is een mengeling van barokke en romantische elementen. Ik ben een groot bewonderaar van Bach. Thema’s van Bach die ik heb bewerkt zijn bijvoorbeeld de Fuga in G in Psalmen voor orgel 2 (ps. 111), cantate 106 (ps. 6, Psalmen voor orgel 1), cantate 13 (Ps. 77, Psalmen voor orgel 6). Maar naast Bach zijn er ook veel romantische elementen. Want behalve met César Franck, Hendrik Andriessen en Jabob Bijster, ben ik thuis en in de kerk natuurlijk ook overgoten met Jan Zwart en Feike Asma. Muziek waar ik net zo goed van kan genieten. Zwart en Asma luisteren in hun koraalbewerking goed naar de tekst van het lied of de psalm. Dat probeer ik in mijn eigen bewerkingen ook te doen. In de koralen ben ik gaandeweg meer doorgangsnoten gaan gebruiken. In onze kerkelijke gemeente zingen we sinds een aantal jaren ritmisch. Ik merk daarbij dat het veel prettiger zingt als de ruimte tussen de regels voor je uitgeteld wordt door de doorgangsnoten die de organist speelt.


 

BLADMUZIEK

Klik hier voor een overzicht van alle uitgaven die van Jan Vermeulen bij Cantique zijn verschijnen


 

LUISTER MEE!

Een aantal bewerkingen van de door Jan Vermeulen bij Cantique uitgegeven orgelmuziek is hieronder te beluisteren.
Deze bewerkingen zijn opgenomen via Hauptwerk (http://www.hauptwerk.com), waarbij gebruik is gemaakt van de samples van het Hinszorgel van de Bovenkerk te Kampen (zie http://www.milandigitalaudio.com).

jan-smallPsalm 6 (Cantique 108)
Psalm 31 (Cantique 240)
Psalm 77 (Cantique 428)
Psalm 115 (Cantique 428)
Psalm 116 (Cantique 240)
Psalm 146 (Cantique 340)