Oranje, Willem

Willem Oranje werd op 10 januari 1898 te Maassluis geboren. Op 21 mei 1952 trouwde hij met Lena Noordhoek en zij gingen wonen aan de Hoogstraat 13 in Maassluis.
Na het vertrek van Willem Zorgman op 1 oktober 1926 naar Meppel werd op 18 november 1926 van een achttal kandidaten (er waren er negen, maar nummer 5 was absent) een examen afgenomen om te komen tot een opvolger van Zorgman als organist van de Groote of Nieuwe Kerk. Willem Oranje speelde als tweede.
De examinatoren waren de bekende organisten uit Rotterdam: Hendrik de Vries, die het majestueuze instrument van de Grote of St. Laurenskerk bespeelde en Jan Hermanus Besselaar, organist van de Nieuwe Zuiderkerk aan de Westzeedijk.
Terecht werd aan het koraal goede aandacht geschonken. Na de eerste ronde bleven er vijf kandidaten over, waarvan Willem Oranje wederom als tweede speelde. Hierna werd als aanbeveling Willem Oranje als eerste en een (onbekende) kandidaat als tweede aangewezen. Dankzij een iets beter koraalspel werd Oranje benoemd en op 1 januari 1927 speelde hij zijn eerste dienst.

De door hem ondertekende instructie omvatte zes artikelen. De artikelen 1 en 2 wijzen op “de dienst begeleiden, overeenkomstig het doel der samenkomst” en “zich zoveel mogelijk aansluiten aan het gesproken woord en de gezongen liederen”.
Oranje was daarom heel blij dat hij een paar jaar later – bij de voorbereiding van het jubileumconcert ter gelegenheid van het 200-jarig bestaan van het Garrelsorgel -Jan Zwart ontmoette. Jan Zwart gaf hem inzicht in het maken van een koraalvoorspel. Oranje studeerde. Hij begeerde een goed degelijk voorspel te kunnen maken om zo het peil van de eredienst te verhogen. De maandagavondbespelingen van Jan Zwart voor de radio waren voor Willem Oranje van invloed voor zijn verdere studie. Oranje luisterde elke maandag met zeer veel genoegen.
Bijzondere contacten ontstonden bij de voorbereiding van het boek “Van een deftig orgel” en Jan Zwart was daar dankbaar voor:

“Willem Oranje die uit 9 kandidaten vanaf 18 november 1926 vervaardigd werd, het orgel in de plats zijner geboorte te bespelen, waardoor hem niet het minst de inspiratie geschonken werd zijn belangrijke verzameling “20 Koraalvoorspelen” te componeren en in het licht te geven, maar ook toewijding om aan de groots opgezette tweede eeuwfeestviering van Het Deftig Orgel zijner kerk mede te werken, in allerlei voorarbeid en hulp, niet het minst bij de samenstelling dezer hoofdstukken, waarvoor van al de orgelvrienden en –vereerders in den lande wel het meest dankbaar moet zijn.”

Uit Oranje’s “20 Koraalvoorspelen” speelde Jan Zwart op zijn radioconcerten in september 1932, zodat al het volgend jaar hiervan een tweede druk verscheen. Liefde voor het orgel- en koraalspel bezielde Oranje. Albert Schweitzer zei van deze bundel: “Ik vind dat het werken zijn, die uitstekend zullen voldoen in de eredienst”.
Op 7 december 1932 werd ter gelegenheid van het 200-jarig bestaan van het Garrelsorgel een orgelbespeling gegeven door Jan Zwart en Willem Oranje. Jan Zwart speelde drie koraalvoorspelen van Willem Oranje: Psalm 105; Gebed des Heren en Evangelisch Gezang 50.
Problemen met het orgel zijn ook hem niet bespaard gebleven. Er was een restauratie in 1937/1938 en op 21 december 1938 mocht hij zijn gerestaureerde orgel weer bespelen.
Op 18 december 1943 werd Maassluis gebombardeerd. De zijmuur van de kerk werd vernield, maar als door een wonder bleef het orgel behouden. Weer en wind hadden echter vrij spel en gedurende vier jaar ondervond het orgel de nadelige gevolgen van vocht en stof. Invallende regen veroorzaakte aanzienlijke schade aan de frontpijpen. In 1955 werd een onderzoek ingesteld naar de toestand van het orgel en op 25 december 1960 was het weer voor een deel bespeelbaar.  Op 17 mei 1963 werd het orgel weer in zijn geheel in gebruik genomen.
Willem Oranje heeft niet lang van zijn geheel gerestaureerde orgel mogen genieten. Vrijdag 2 april 1965 is hij geheel onverwacht overleden. De avond er voor had hij om 10.00 uur nog les gegeven. Hij werd 67 jaar. Dinsdag 6 april was er om 3 uur een rouwdienst in de Groote Kerk met als tekst voor de prediking Psalm 146. Hierna is hij begraven op de algemene begraafplaats te Maassluis.

Willem Oranje gaf ook veel les. Twee van zijn bekendste leerlingen zijn: de heer L.J.Bergwerff Lzn. (1914-1996), in leven organist van de Gereformeerde Kerk te Pernis en Jan van Westenbrugge (1948), thans organist van de Hervormde Kerk te Wateringen.
In een interview met het Reformatorisch Dagblad vertelde de heer Bergwerff over zijn leermeester:

“Via de huiselijke liefde van het harmonium belandde ik in 1938 achter de lessenaar bij Willem Oranje. Daar leerde ik niet alleen orgelspelen, maar ook koraalmelodieën harmoniseren. Koraalspel was in het oog van Oranje het hoofdvak van de organist. In die tijd een opmerkelijke visie; aan de lesinstituten werd daar in die dagen niet veel aan gedaan. Volgens Oranje werd er de hand mee gelicht. Willem Oranje heeft nooit de schijnwerpers van de internationale publiciteit op zich gericht gezien. Hij heeft ook nooit ambities in die richting gehad; slechts een bundel met 20 door hem gecomponeerde koraalvoorspelen liet hij na, een werk waarover Albert Schweitzer zich destijds zeer prijzend heeft uit gelaten.”
Met trots toont de heer Bergwerff enkele koraalvoorspelen in manuscript. Ze zijn nog nooit uitgegeven. Het is direct duidelijk dat Bergwerff met dit soort van omgaan met koraalmelodieën aan de klavieren in Maassluis gekneed werd. Ook Kellers School voor Koraalspel kwam er aan te pas bij Oranje. Uiteindelijk kwam het er op aan dat er werk van eigen hand geleverd werd. Nogal groots debuteerde Bergwerff met een eigen maaksel van Psalm 31. Wat vond de meester er van? ”Je had er ook Willem Oranje boven kunnen zetten, was het enige commentaar”.
Bergwerff heeft het nooit teruggehad, maar het nog wel bij Oranje thuis op de piano zien liggen”.

Samenstelling: Ton Post te Maassluis.


UITGAVE

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.